Nieuwe toekomst voor winkels langs steenweg Aarschot-Lier
Aanpak N10 voorbeeld voor Vlaanderen
De provincie Vlaams-Brabant keurde de intergemeentelijke visie op de steenweg N10 tussen Lier en Aarschot goed. Ook de provincie Antwerpen en de betrokken gemeenten Lier, Berlaar, Heist-Op-Den-Berg, Putte, Begijnendijk en Aarschot stemden in met deze visie. De partners willen hiermee de balans tussen grootschalige detailhandel langs de steenweg en detailhandel in de stads- en dorpskernen herstellen. De aanpak van de N10 dient als voorbeeld voor alle steenwegen in Vlaanderen.
Uit een onderzoek van de vijf Vlaamse provincies bleek dat het aanbod aan detailhandel langs steenwegen blijft toenemen. De handelskernen daarentegen worden steeds meer geconfronteerd met leegstand. Naast de toenemende druk op de handelskernen, betekent de wildgroei aan baanwinkels langs de steenweg ook steeds vaker een grote druk op vlak van mobiliteit, verkeersveiligheid en ruimtelijke ordening.
‘Als provincies hebben we het initiatief genomen om samen met de gemeenten na te denken over de toekomst van de handel langs de steenwegen. Zo willen we komen tot leefbare steenwegen en levendige handelskernen. Met onze nieuwe visie brengen we de handel langs de steenwegen en in de kernen terug in balans’, zegt Marc Florquin, gedeputeerde voor economie. ‘We gaan baanwinkels samenbrengen in duidelijk afgebakende zones, open ruimte zoveel mogelijk behouden en de leefbaarheid van gemeenten verhogen door de detailhandel weer naar de kern te halen’, vult Ann Schevenels, gedeputeerde voor ruimtelijke planning, aan.
Nieuwe toekomst voor N10 tussen Aarschot en Lier
De steenweg N10 werd opgedeeld in vier zones met elk een eigen toekomstbeeld:
-
No go zone
De open ruimte blijft er behouden of wordt opnieuw hersteld. Nieuwe detailhandel is er niet toegelaten en de bestaande handel wordt op termijn in een uitdoofscenario geplaatst. -
Winkelarme zone
De aanwezige detailhandel wordt er beperkt en het totale aanbod mag er niet verhogen. Nieuwe detailhandelszaken worden er niet toegelaten, met uitzondering van detailhandel tot 100 m² in stedelijke gebieden. De reeds aanwezige detailhandel kan uitbreiden met maximum 10%. -
Clusterzone
In de clusterzone wordt ruimtebehoevende detailhandel langs steenwegen geconcentreerd. Zo wordt de detailhandel langs de steenweg geordend. Bovendien is het economisch rendement van zo’n zone hoger dan retail verspreid op verschillende plekken langs de steenweg - Winkelrijke zone
Winkelrijke zones komen vooral terug in de kernen. In deze zone wordt de ruimtelijke en economische leefbaarheid van de locatie verhoogd door detailhandel te stimuleren in combinatie met andere functies zoals wonen.
Deze afbakening in zones levert voordelen op voor de economische rentabiliteit voor meerdere retailers, verlaagt de filedruk op de steenweg en zorgt voor meer open ruimte, bewaren van het agrarisch karakter en leefbaarheid voor de huidige bewoners.
De mogelijkheden die worden gegeven door bestaande ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de al verleende vergunningen blijven bestaan. Dit om rechtszekerheid te bieden aan bestaande detailhandelszaken.
Van denken naar doen: van visie naar actieplan
De intergemeentelijke visie wordt binnenkort door de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen en de gemeenten Lier, Berlaar, Heist-Op-Den-Berg, Putte, Begijnendijk en Aarschot in een actieplan gegoten om tot concrete uitvoering over te gaan. De gemeenten krijgen hiermee zicht op de nodige stappen die gezet moeten worden.
Een voorbeeld voor andere steenwegen
De aanpak van de N10 zal als pilootproject tot voorbeeld dienen voor alle Vlaamse steenwegen.
Hiertoe werd een leidraad uitgewerkt die multi-toepasbaar is. Deze leidraad wordt op 25 april voorgesteld.
Tijdens dit pioniersproject zitten verschillende partners over de gemeente- en provinciegrenzen heen aan tafel om een visie en beleid uit te tekenen. Ook wordt interdisciplinair samengewerkt met de diensten economie, ruimtelijke ordening en mobiliteit om de steenweg tegen 2030 een betere toekomst te geven.
Het project wordt mede gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Hermesfonds.