Nieuwe bijenhal in Tuinbouwschool Merchtem. Provincie in de bres voor bijen

Op vrijdag 20 april opent de Tuinbouwschool van Merchtem, in samenwerking met de Imkersgilde Neerbrabant en met de steun van de provincie Vlaams-Brabant, een bijenhal in haar proeftuin. De provincie Vlaams-Brabant leverde 13.610 bloemenzaadzakjes aan 34 gemeenten. Met dit zaad kunnen de inwoners een bloemenakker aanleggen en zo mee helpen aan het overleven van de bij in onze regio.

Nieuwe bijenhal in Tuinbouwschool Merchtem

In haar ecologische moestuin, die volledig landschappelijk is ingekleed ten gunste van de streekeigen planten en dieren, opent de Tuinbouwschool van Merchtem een nieuwe bijenhal. De school werkt hiervoor nauw samen met de Imkersgilde Neerbrabant.

‘We gaven voor de bouw van de bijenhal een subsidie van 1.500 euro’, zegt Monique Swinnen, gedeputeerde voor land- en tuinbouw. ‘We zetten sterk in op de bij. Bijen zijn immers de belangrijkste natuurlijke bestuivers van fruit, tuinbouwgewassen en wilde planten’.
 

Provincie verdeelt bloemenzaad

34 gemeenten uit Vlaams-Brabant en de Regionale Landschappen engageerden zich om via een provinciale samenaankoop bloemenzaad meer dan 13.000 bloemenzaadzakjes te verdelen.

‘Om (honing)bijen in stand te houden zijn bloemen nodig, veel bloemen’, zegt Monique Swinnen, gedeputeerde voor land- en tuinbouw. ‘In onze verstedelijkte omgeving en strakke tuinen komen die steeds minder voor. Stuifmeelrijke bloemen zijn immers de ideale maaltijd voor bijen. Wie een bloemenakker zaait kan zelf genieten van kleurrijke bloemenpracht en helpt hiermee de bijen overleven’.

De verpakking bevat  20 gram zaden voor bloemen zoals klaprozen, korenbloemen, boekweit, dille, ganzenbloem, slangenkruid, muskuskaasjeskruid en akkervergeet-mij-nietje. Dat is voldoende voor het inzaaien van 40m².  Bij het zakje hoort een brochure met uitleg over het zaaien, het onderhoud en de bijen.

‘Als iedereen het zaad gezaaid heeft, verwachten we deze zomer 55 ha. aan bloemenvelden waar onze bijen van kunnen profiteren’, zegt gedeputeerde Monique Swinnen.